Principe-akkoord voor nieuwe NBBU-cao (2014 – 2019)
De Nederlandse Bond voor Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) heeft met de vakbond LBV een principe akkoord bereikt over een nieuwe NBBU-cao voor uitzendkrachten. Deze cao gaat in op 1 juni 2014 en loopt door tot 1 juni 2019. De cao heeft aldus een looptijd van 5 jaar.
Uitzendbeding
In de nieuwe NBBU-cao zijn nieuwe afspraken gemaakt die aansluiten op de nieuwe Wet werk en zekerheid. Zo is er afgesproken dat uitzendkrachten die onder de NBBU-cao vallen, vanaf 1 januari 2016 een jaar eerder recht hebben op een uitzendovereenkomst zonder uitzendbeding.
In de huidige NBBU-cao kan een uitzendonderneming met een uitzendkracht overeenkomen dat het uitzendbeding van toepassing is gedurende een periode van 130 weken. Vanaf 1 januari 2016 wordt deze duur beperkt tot maximaal 78 weken. Dat betekent concreet dat een uitzendkracht die onder de NBBU-cao valt, na 1,5 jaar niet zomaar zijn uitzendovereenkomst verliest op het moment dat de inlener de opdracht beëindigt.
Nulurencontract
Verder worden er in de nieuwe NBBU-cao strengere eisen gesteld aan het aangaan van uitzendovereenkomsten voor bepaalde tijd gedurende de eerste 78 weken. Zo is het niet langer mogelijk om gedurende een periode van 130 weken nulurencontracten te sluiten met uitzendkrachten. Vanaf 1 juli 2015 geldt de regel dat er na 26 gewerkte weken, er een minimumduur per uitzendovereenkomst geldt van 3 uur. Dat betekent het gebruik van nulurencontracten fors aan banden wordt gelegd.
- Published in NBBU-cao, nulurencontract, uitzendbeding, uitzendonderneming, Uitzendrecht
Inlenersbeloning
De inlenersbeloning is de beloning van een uitzendkracht, welke beloning gelijk is aan de beloning van een werknemer die in dienst is bij de opdrachtgever en een gelijke of gelijkwaardige functie heeft. Vaak ligt de inlenersbeloning hoger dan de beloning die de uitzendkracht normaal gesproken ontvangt van de uitzendonderneming.
Indien een uitzendkracht recht heeft op de inlenersbeloning, dan heeft hij recht op de volgende looncomponenten (mits de werknemer in dienst bij de inlener daar recht op heeft):
1. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
2. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/jaar/periode. Deze kan – dit ter keuze van de uitzendonderneming – gecompenseerd worden in tijd en/of geld;
3. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag) en ploegentoeslag;
4. initiële loonsverhoging, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald;
5. kostenvergoeding (voor zover de uitzendonderneming deze vrij van loonheffng en premies kan uitbetalen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie);
6. periodieken, hoogte en tijdstip als bij de opdrachtgever bepaald.
Indien een uitzendkracht geen recht heeft op de inlenersbeloning, dan is het mogelijk dat hij minder verdient dan een collega die in vaste dienst is bij de inlener en daar precies dezelfde functie verricht, even oud is en daar even lang werkzaam is als de uitzendkracht.
Op grond van de NBBU-cao hebben uitzendkrachten recht op de inlenersbeloning vanaf de eerste werkdag. De ABU-cao verschaft de uitzendonderneming echter de mogelijkheid om gedurende een periode van maximaal 26 weken niet de inlenersbeloning toe te passen (artikel 19 lid 5 ABU-cao). Tot die tijd geldt dan het loon dat is opgenomen in de ABU-cao.
Vanaf 30 maart 2015 dient de inlenersbeloning vanaf dag 1 te worden toegepast!
- Published in ABU-cao, inlenersbeloning, NBBU-cao, payrollonderneming, Rick van Viersen, uitzendonderneming, Uitzendrecht
Het uitzendbeding
Het uitzendbeding
Het uitzendbeding is de bepaling in een arbeidsovereenkomst of cao dat de uitzendovereenkomst komt te eindigen op het moment dat de opdrachtgever (inlener) aangeeft geen gebruik meer te willen maken van de diensten van een uitzendkracht. Indien het uitzendbeding is opgenomen, dan heeft de werknemer het recht op de uitzendovereenkomst met onmiddellijke ingang op te zeggen. Deze mogelijkheid wordt geschapen in artikel 7:691 lid 2 BW:
“In de uitzendovereenkomst kan schriftelijk worden bedongen dat die overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer door de werkgever aan de derde als bedoeld in artikel 690 op verzoek van die derde ten einde komt. Indien een beding als bedoeld in de vorige volzin in de uitzendovereenkomst is opgenomen, kan de werknemer die overeenkomst onverwijld opzeggen.”
Het uitzendbeding geldt niet langer indien de uitzendkracht in meer dan 26 weken arbeid heeft verricht voor de uitzendonderneming.
Niet alleen in de wet is mogelijkheid opgenomen om het uitzendbeding met een uitzendkracht overeen te komen, maar ook in de cao van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU-cao) en de cao van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU-cao).
Sterker nog, in deze cao’s is de termijn waarbinnen het uitzendbeding geldt, verruimd. Zo kan er op grond van de ABU-cao gedurende een periode van 78 weken (fase A) het uitzendbeding worden overeengekomen en op grond van de NBBU-cao gedurende een periode van 130 weken (fase 1+2).
- Published in ABU-cao, NBBU-cao, Payrollrecht, Rick van Viersen, uitzendbeding, Uitzendrecht
- 1
- 2